Niet buitensluiten maar samenwerken
MAASTRICHT – De week tegen het pesten was van maandag 27 september tot en met 1 oktober.
De leerlingen van groep 6 van basisschool St. Oda kregen les over het thema van de week:
buitensluiten.
Tekst: Rianne Siebenga / Foto’s: Paul van der Veer
Jaylinn (9): ‘Buitensluiten betekent dat iemand niet mee mag spelen met andere kinderen. De
kinderen vinden iets aan jou of wat jij doet niet leuk.’
De stekels van de egel
Diego (10): ‘We hebben een filmpje gekeken over een egel op een school met andere dieren. De
dieren willen niet met de egel spelen. Hij maakt alles kapot met zijn stekels. Hij prikt een voetbal
lek. Niemand durft naast hem te zitten, omdat zijn stekels altijd prikken.’ Isa (9): ‘De klasgenoten
van de egel verzinnen een oplossing. Ze doen piepschuimpjes om zijn stekels.’ Jaylinn: ‘Het is een
goede oplossing. De egel kan nu meedoen.’
Geen vrienden
Andreas (9): ‘De egel voelde zich niet goed. Hij voelde zich alleen.’ Nona (9): ‘Hij had geen
vrienden.’ Sommige kinderen in de klas hebben wel eens meegemaakt dat ze niet mee mochten
spelen. De een werd daar boos van. De ander voelde zich alleen. Juf Angelique: ‘De egel werd
buitengesloten. Buitensluiten hoort niet bij een fijne groep.’
Een fijne groep
Dahlila (10): ‘In een fijne groep helpen we elkaar. We hebben hart voor elkaar. Dat betekent dat
we op elkaar letten.’ Andreas: ‘We houden ons aan de regels over hoe we een fijne groep maken.’
Jaylinn: ‘We hoeven niet altijd met iedereen te spelen. We kunnen afspreken met wie we spelen. We
laten iemand wel meespelen als ze alleen is.’
Goed samenwerken
Leerlingen kunnen goed samenwerken in een fijne groep. Groep 6 heeft een lijst gemaakt met wat
goed samenwerken betekent. Amin (10): ‘Het betekend dat iedereen mag meedoen. Iedereen heeft
een taak.’ Diego: ‘We werken aan hetzelfde doel en we luisteren naar elkaar.’
Een piramide bouwen.
De leerlingen oefenen met samenwerken. Isa: ‘We moeten bekertjes op elkaar stapelen in een
piramide vorm. We mogen niet met onze handen stapelen.’ Jaylinn: ‘We hebben een elastiek met 5
touwtjes eraan.’ ‘We moeten allemaal tegelijk aan de touwtjes trekken. Het elastiek wordt
uitgespreid. We moeten met z’n allen het elastiek om de beker doen. We laten de touwtjes los. Het
elastiek zit nu strak om de beker. We kunnen nu de beker optillen en verplaatsen’, legt Amin uit.
Iedereen trekt mee
Diego: ‘We doen allemaal mee want iedereen moet aan een touwtje trekken. Het elastiek gaat niet
goed open als iemand niet trekt.’ Jaylinn: ‘We roepen in onze groep allemaal tegelijkertijd wat we
moeten doen. Dat gaat goed.’ Isa: ‘2 Kinderen in onze groep zeggen wat we moeten doen. Ze
hebben de andere 2 kinderen gevraagd of ze dat goed vinden. Die kinderen hebben ja gezegd. We
hebben een mooie piramide gebouwd.’